Ik ben Redemtah Sophie A. Otieno (deel 1)

Moeder, weduwe, mama voor de gemeenschap en directrice van het Imbeke Centrum

Mijn Thuis

Ik ben op 21 juni 1960 geboren in Nairobi als dochter van mijn lieve ouders Roselinda Ra- ding en Joseph Otieno. Vader werkte bij het ministerie van openbare werken als toezichthouder in de wegenbouw. Mijn moeder bleef bij de haard, maar was ook erg actief bij Maendeleo Ya Wanawake (Kiswahili, in het Nederlands ‘Ontwikkeling voor vrouwen’) in het kamp van het ministerie waar we onderdak kregen. Ze leerde er vrouwen naaien, haken en breien en in de namiddag speelde ze soms netbal. Ik had oudere broers die, naar ik later vernam, in feite mijn neven waren, kinderen van de broers van mijn vader dus, en dat mijn vader ze in huis had genomen zodat ze naar school konden gaan. Eén van hen kon niet eens een boek lezen, maar zat toch in een hogere klas dan ik. Destijds begreep ik echt niet hoe dat kon. Mijn vader schreef hem in op de avondschool zodat hij de rest van de klas kon inhalen. Mijn ouders waren lieve mensen die geloofden dat er altijd een plaats aan tafel was voor iemand die honger had. Kwetsbare familieleden en mensen in nood zaten regelmatig bij ons aan tafel.

Mijn kindertijd

Twee jaar lang ging ik naar de kleuterklas en toen ik oud genoeg was om naar het lagere onderwijs te gaan, kreeg ik die kans niet omdat ik met mijn hand rond mijn hoofd mijn oor niet kon aanraken. Daaruit maakten ze op dat ik nog te jong was voor het eerste leerjaar. Mijn vader kocht dus geen uniform voor mij. Mijn oudere zus Pamela begon op dat moment aan haar eerste jaar middelbaar en toen ze me die ochtend afzette aan de kleuterschool, volgde ik haar op een afstand omdat de lagere school waar ik normaal naartoe had moeten gaan dicht bij haar school was

In het laatste jaar middelbaar onderwijs (Form 4) met de leraar literatuur. Sophie zit op de eerste rij, vierde van links.
In het laatste jaar middelbaar onderwijs (Form 4) met de leraar literatuur. Sophie zit op de eerste rij, vierde van links.

Ze stak de straat over en hoorde een auto met gierende banden stoppen. Toen ze omkeek zag ze dat ik bijna door die auto was overreden. Die dag besliste mijn vader om toch een uniform voor mij te kopen en de school te overhalen om mij toe te laten, zodat ik de straat samen met mijn zus kon oversteken.

Mijn Schooltijd

In de lagere school nam ik actief deel aan zang-, lees- en toneelactiviteiten en we gingen vaak naar nationale muziek- en theatervoorstellingen. Toen mijn vader enkele jaren later overgeplaatst werd van Nairobi naar Kakamega, bleef mijn moeder thuis waar ze maïs, zoete aardappelen en andere groenten teelde. Ik ging naar een kostschool van Nederlandse kloosterzusters, St. Mary’s Lwak Girls Primary School. Naast de gewone lessen leerden de nonnen ons zingen, dansen, naaien en koken en namen we deel aan de activiteiten van de meisjesgidsen . Op vrij jonge leeftijd was ik dus al een echte ‘multitasker’. ‘s Nachts zongen we en speelden we toneel in de slaapzaal tot de nachtwaker riep “girls! sing oh the lies”, waarmee hij eigenlijk bedoelde: meisjes, doe de lichten uit. Hij kende geen Engels en we lachten zo luid dat hoofdzuster Vita vanuit het klooster naar ons toe kwam rennen en wij nog wat voor haar mochten zingen tot ze ons naar bed stuurde. Onze groep zong en speelde toneel telkens als onze school een parade organiseerde of bezoekers ontving. We lazen ook voor in de kerk. Als meisjesgids was ik verantwoordelijk voor de eerste hulp en voor het hijsen van de schoolvlag. Sport was zeker niet mijn ding.

In een jongensschool waar Sophie gewerkt heeft. Tijdens een evenement werden de vrouwelijk leerkrachten gemobiliseerd om te bakken
In een jongensschool waar Sophie gewerkt heeft. Tijdens een evenement werden de vrouwelijk leerkrachten gemobiliseerd om te bakken

Tijdens de vakantie hielp mijn zus Pamela in de kliniek in Rift Valley, gerund door andere Neder- landse kloosterzusters van haar school en na het werk kreeg ze veel kleren, poedermelk en chocolade mee naar huis. Ik was dol op kleren en op een keer bracht ze een mooie nauw aansluitende jurk mee die ik droeg om met mijn vrienden te gaan spelen of zelfs om naar de kerk te gaan. Pas later kwam ik te weten dat het een kamerjas was!

Sophie met haar schoolvriendin Margaret Wambui
Sophie met haar schoolvriendin Margaret Wambui

 

In de middelbare school was ik verantwoordelijk voor de toneelclub en was ik de prefect van de eetzaal. We konden toneel spelen en voorstellingen brengen bij allerlei gelegenheden. Zo kon de school ook meedoen aan wedstrijden. Er was een tekort aan water in de school. Daarom namen we onze wasteilen mee naar buiten, vulden die met water, en verborgen die onder de bomen waar straathonden ervan kwamen drinken. Ook wij dronken ervan en gebruikten het om onze borden te wassen en de eetzaal te poetsen. Zo kon ik de eetzaal netjes houden en ervoor zorgen dat ik niet op mijn donder kreeg omdat het er nog vuil was. Op school aten we maïs gemengd met bonen waar snuitkevers in zaten. Er zaten er zo veel in dat we ze er niet allemaal uit konden halen en ze dus maar best gewoon konden opeten. We waren de enige school die tarwe uit Nederland at! Op een gegeven moment wilden de meisjes staken omdat er maden in de tarwe zaten. Als prefect van de eetzaal moest ik elke klas opdragen om levende maden uit de zakken tarwe te halen voordat die gekookt werd. Dat deden we altijd op de vloer. Tarwe en omenasoep (omena is een kleine vis) werd de beste maaltijd op het schoolmenu en de meisjes haalden met plezier en zingend de maden uit de tarwe.

(wordt vervolgd)

 

 

 

Deel:

Uitgelicht

Meer Berichten

Zend ons een bericht